De ouderenzorg in de Achterhoek staat op een tweesprong. Gedwongen door een dubbele vergrijzing en het vertrek van jonge arbeidskrachten, moeten er de komende jaren harde keuzes gemaakt worden. “Het wordt tijd dat we onze hoofden uit het zand halen", verzekert Maarten van Rixtel, bestuurder van Sensire, in een interview met Gerco Mons voor De Gelderlander. Lees het interview hieronder zoals verschenen in De Gelderlander van 30 oktober 2021.
De Achterhoek vergrijst en werd al eens aangeduid als ‘rollatorvalley’. Vergeleken met de rest van Nederland wonen er relatief meer ouderen in onze regio. Verwacht wordt dat het aandeel ouderen in de Achterhoek alleen nog maar verder gaat groeien. Alle reden voor de verslaggevers van de Gelderlander om een week lang een duik te nemen in de wereld van de ouderen. Wie zijn ze? Waar lopen ze tegenaan? Wat zijn de uitdagingen van de toekomst? Een Week van de Ouderen, met reportages, interviews, nieuwsberichten en achtergronden. Vandaag geeft Maarten van Rixtel het startschot. Hij is bestuurder van Sensire, de grootste ouderenzorgorganisatie van de Achterhoek.
Iemand verkoopt zijn dure auto en gaat naar de gemeente voor een scootmobiel. Dat is toch raar? Moeten we dat handhaven?"
“We hebben al jaren vacatures, op dit moment zo'n 70 in totaal. We losten het altijd op door meer mensen te helpen met dezelfde hoeveelheid medewerkers. We gaan richting een grens. Je ziet langzaam dat de oude oplossingen ons als zorgaanbieders in een hoek drijven. Te veel willen met te weinig mensen. Dat is een hoek waar we niet willen zitten. Of we moeten heel snel grote kindjes met elkaar maken om de vacatures op te kunnen vullen.”
Ik hoor al jaren dat er zorgen zijn over de toekomst van de ouderenzorg in de Achterhoek. “Dat klopt. Covid heeft ons een glimp laten zien van ons toekomstbeeld. We hebben keuzes moeten maken, maar niemand kreeg geen zorg. We hebben mensen getraind op het zelf vervangen van stoma's, het verzorgen van wonden. Onder begeleiding via de Ipad, zodat een partner of een kind het zelf kon doen. Door die keuzes te maken, konden we een verzorgende ergens anders naar toe sturen voor urgente zorg. Niemand wordt in de steek gelaten. Daar gaat de hele vernieuwing binnen de zorg over.”
“We moeten prioriteiten stellen binnen de zorg. Doen we dat niet, dan kost het twee keer zo veel. We moeten een klein beetje ons hoofd uit het zand halen. In Nederland zoeken we altijd naar oplossingen met geld, en niet in keuzes. De eerste partij die zegt dat we moeten stoppen met de groeiende zorgkosten, die verliest alle stemmen. Dus wordt er niet gekozen. Als ik dat tegen een individu zeg, krijg ik alle begrip. We kunnen toch niet 2000 euro aan premies gaan betalen voor onze ziektekosten?”
“Dat is een argument om niet te hoeven kiezen. Ik ben daar niet bang voor. Ik vind dat we wel heel veel weghalen bij families. We denken nog te vaak: Als je gebrekkig wordt, zorgt de staat voor je. Dat kan gewoon niet meer. De zoon of dochter stopt met schoonmaken, zodat professionals het kunnen overnemen. Mensen die het financieel uitstekend voor elkaar hebben en vervolgens vanuit de wmo hun huishoudelijke hulp krijgen. Iemand verkoopt zijn dure auto en gaat naar de gemeente voor een scootmobiel. Dat is toch raar? Moeten we dat handhaven?”
We moeten extra verpleeghuizen bouwen om de toestroom van ouderen op te kunnen vangen. Maar wie gaat er dan in die verpleeghuizen werken? Buitenlanders? We kunnen niet heel Roemenië leegtrekken om die mensen hier aan het werk te zetten."
“Dat is een oplossing van de oude stempel en naïef gedacht. Dat gaat echt onvoldoende helpen. Te veel concurrentie vanuit allerlei sectoren op de arbeidsmarkt, te weinig jongeren, te veel ouderen. Ik hoor het ook hoor: we moeten extra verpleeghuizen bouwen om de toestroom van ouderen op te kunnen vangen. Maar wie gaat er dan in die verpleeghuizen werken? Buitenlanders? We kunnen niet heel Roemenië leegtrekken om die mensen hier aan het werk te zetten. De taal en de cultuur zijn zo anders. Je kan één iemand op een afdeling hebben lopen, maar meer niet. Laat staan in de thuiszorg. Dat kan helemaal niet.”
“95 procent van de mensen overlijdt thuis en maar 5 procent in een verpleeghuis. Mijn stelling: niet bouwen, maar kijken naar alternatieve woonvormen. Waarom kijken we niet meer naar wooncommunities. Bouw hofjes en wijken waar je vrijwillig gaat wonen. Je koopt daar de garantie dat er ondersteuning is en efficiënte zorg. In zo'n hofje kan ook verpleeghuiszorg gegeven worden. Help elkaar. We moeten ons niet blind focussen op de laatste levensfase, maar op een andere manier leren wonen. Ik kan wel in een boerderij willen blijven wonen en doodgaan, maar ik weet niet of we als zorgorganisaties daar nog zorg kunnen leveren als de schaarste te groot wordt.”
“Wij vertrouwen te veel op de overheid en de zorginstellingen. Dat zij voor ons blijven zorgen. Ik zou die mensen willen waarschuwen: denk na wat je gaat doen na je pensioen. Kijk goed om je heen! Waar woon je? Kan je er boodschappen doen, is er openbaar vervoer, wonen vrienden of familie in de buurt? Het verenigingsleven. Vroeger konden we alles oplossen met geld. Maar geld is het probleem niet meer. We hebben de mensen gewoon niet.”
“We hebben het goed voor elkaar hier in de regio. In tijden van schaarste moet je niet concurreren, maar samenwerken. En dat doen we heel goed. Binnen de ouderenzorg, maar ook met huisartsen en ziekenhuizen. Onder andere door een vereniging op te zetten om ons uit de digitale Middeleeuwen te trekken. Maar ook binnen de thuiszorg, de wijkverpleging. We nemen werk van elkaar over, helpen elkaar waar kan.”
“Ik ben daar niet gelukkig mee, maar het is een gegeven waar we in de regio mee verder moeten. Als we niet uitkijken hebben we straks geen ziekenhuis meer in de Achterhoek. De grootte van de ziekenhuizen doet er toe. Commerciële bedrijven hebben marges van 20 of 30 procent om te blijven vernieuwen. Als wij het als zorgaanbieders en ziekenhuizen heel goed doen, zitten we op 2 à 3 procent. Er is geld nodig voor de doorontwikkeling van de zorg, ook binnen de ziekenhuizen. Je kan de organisatie wel kleiner maken, maar er blijft net zoveel geld nodig voor die transformatie. Dat wordt een hele lastige klus voor de ziekenhuizen.”
“Als je je been breekt of hartproblemen hebt, maakt dat misschien niet zoveel uit. Je wilt zo snel mogelijk goed geholpen worden. Maar ziekenhuiszorg is voor het grootste deel ouderenzorg. Met name rond chronische aandoeningen. Als je met je COPD niet meer terecht kan in de eigen regio, is dat voor ouderen heel vervelend. Daarnaast worden ook de lijntjes met andere zorgpartijen langer en wordt het ingewikkelder samenwerken. Dat lijkt me niet wenselijk.”
Auteur van dit interview: Gerco Mons, De Gelderlander.