Er is prima mee te leven, zegt Erna Helmink nu. Maar dat wil niet zeggen dat de diagnose COPD haar niet zwaar viel. Door deze aandoening aan haar longen heeft ze voortaan altijd een beetje extra zuurstof nodig. Het was wennen om haar levensstijl daarop aan te passen.
Het apparaat naast haar stoel en het slangetje onder haar neus kunnen niet verhinderen dat ze er opgewekt bij zit, in haar huiskamer in Varsseveld. Maar de zuurstofslang beperkt haar bewegingsruimte tot 12 meter. Ze is gevoelig geworden voor sterke geuren waardoor bijvoorbeeld koekjes bakken of een bezoek aan een barbecue-feestje niet prettig voor haar zijn. En uitstapjes kunnen niet langer duren dan de inhoud van een meegebrachte zuurstoffles. Toch heeft ze ontdekt dat er behalve problemen ook veel oplossingen zijn.
“In het begin vond ik het ontzettend moeilijk om het te accepteren”, vertelt mevrouw Helmink. “Ik was met longontsteking in het ziekenhuis beland en toen ik hoorde wat me te wachten stond, vroeg ik: ‘Kom ik hier af?’ Toen begonnen ze een heel verhaal waar het allemaal goed voor was en wist ik het antwoord al: Nee, dus. Dat vond ik echt heftig: daar zit je dan, zestig jaar oud, in de hoek van de kamer. Maar we hebben de draad toch opgepakt.”
Misschien hielp het dat haar man en zij altijd ondernemers zijn geweest, gewend om zelf hun zaakjes te regelen. In elk geval lieten ze zich er niet van weerhouden om de dingen te doen die belangrijk voor hen zijn. “In oktober zijn we nog vijf dagen in Zeeland geweest”, vertelt mevrouw Helmink. “Het mooie was dat er gewoon geregeld was dat er ook een zuurstofapparaat in het hotel stond. Dat vind ik prima service.”
Ze heeft ervaren hoe belangrijk het is om te voorkomen dat ze in situaties belandt waarin ze benauwd wordt, want dat is een vreselijk naar gevoel. “Ook de angst om benauwd te worden, kan al benauwdheid veroorzaken. In het begin had ik weleens last van onzekerheid of paniek, en dan ging ik hyperventileren”, vertelt ze. “Maar dankzij de zuurstof kan ik nu rustig slapen. Het helpt ook als het in mijn omgeving een beetje rustig is.”
Verder is het een kwestie van zich goed voorbereiden en kijken wat er binnen de beperkingen mogelijk is. “We hebben bijvoorbeeld twee zuurstofflessen die we zelf kunnen bijvullen en waarmee ik het vier uur per fles kan volhouden. Dan kunnen we er met de auto op uit, hoewel ik een dagje heen en weer naar de Keukenhof dan weer net iets te riskant vind: als je onderweg vertraging oploopt, heb je al geen rust meer.” Ze denkt even hardop na: “Misschien kopen we er ooit nog eens zelf een fles bij.”
“Ik heb wel veel steun, hoor”, zegt ze, en ook met Sensire klikt het goed. “Geregeld heb ik via beeldbellen op de iPad contact met Ingrid, de longverpleegkundige. Even praten hoe het gaat. Via de iPad kan ik ook mijn waarden doorgeven, zodat er steeds even gekeken wordt of alles nog in orde is. Als ik ergens over twijfel, adviseren ze om toch maar even de huisarts te bellen. Dat voelt vertrouwd. Ondertussen maak ik met fysiotherapie mijn spieren sterker en krijgen we een traplift.” Ze lacht: “Als vrouw wil je zo nu en dan ook weleens door de kasten.”
Zo blijft het echte leven voorrang krijgen, boven de zorg. “Er is prima mee te leven”, zegt mevrouw Helmink, “als je het zelf ook maar accepteert. In het begin vond ik het bijvoorbeeld best lastig dat bekenden in het dorp niet altijd goed wisten hoe ze moesten reageren als ze mij met mijn zuurstof zagen. Nu schaam ik mij er niks meer voor.”