Meneer Ruiken woont in het pittoreske Gaanderen. In zijn geliefde, eigen gebouwde huis, waar hij erg van geniet. En van alles daaromheen. De weidse weilanden en zijn tuin, die hij in de zomer nog graag onder handen neemt. Met hulp van zijn dochters en mantelzorgers Hetty en Erna, de zorg en andere mensen in het netwerk kan meneer Ruiken gewoon nog thuis wonen en zijn leven leven. Zoals hij gewend is, ondanks zijn dementie. “Gewoon leven!” zegt meneer Ruiken tijdens de koffie samen met zijn dochters en trainee wijkverpleegkundige Nathalie Kroon.
In de zomerdag gaat hij nog graag de tuin in. “Ja zijn tuin is altijd al helemaal zijn ding”, zegt Hetty. “Mijn ouders hadden een grote moestuin, wat nu meer een siertuin is geworden. Een slecht verzorgde tuin zoals vorig jaar met die droogte is voor mijn vader echt een doorn in het oog. Als hij buiten aan de slag gaat en het gaat goed, is hij helemaal in zijn element. Ik houd hem altijd even in de gaten, zodat hij niet te lang doorgaat. Want dat kan lichamelijk niet meer. Als ik hem niet zeg dat hij moet stoppen wordt het hem veel te veel.” Erna: “En in de winter schakelen we op advies van Nathalie een organisatie in die koffiemomenten regelt. Gewoon drie kwartier, anderhalf uur kletsen en dan is het goed. Zo leefden mijn ouders ook. Ze waren met weinig tevreden en hielden van gezelligheid op zijn tijd. Dat iemand even koffie komt drinken past helemaal bij mijn vader.” “Nee niks apart zeuken, gewoon gezellig”, vult meneer aan.
“Misschien kunnen we nog iets anders passends bedenken voor hem”, denkt Erna hardop. “Het zou misschien leuk zijn als hij een keertje koffie kan drinken met een man. Dat zijn toch andere gesprekken, mannen onder elkaar.” “Misschien is dagvoorziening wel wat voor hem? Daar zitten vrouwen maar ook mannen in de groep”, oppert Nathalie. Hetty: “Ja dat is misschien best een optie om uit te proberen of hij het wat vindt. Om te praten over vroeger.” “Proberen kan altijd, als het niet wat is houdt het op”, zegt Nathalie.
Hetty: “Door dat soort dingen te regelen en dingen af te stemmen met het zorgteam, bijvoorbeeld als er iets verandert in de zorgplanning, weet ik dat het goed zit. We het samen goed geregeld hebben. Dan ga ik met een gerust hart naar het werk. ’s Morgens zeg ik dan tegen vader, of leg ik een briefje neer: ‘Vandaag is het maandag en komt Wilma op de koffie. Ik ben er weer om zes uur. Erna heeft nachtdienst.’ Even op een papiertje zodat hij weet wie er komt en hoe laat. En of er iemand komt om hem te douchen zodat hij dat niet zelf in zijn eentje gaat doen. Zo communiceren wij met hem en met de zorg onderling. En dat is fijn.” “Ja het contact is heel laagdrempelig”, zegt Nathalie. “Ook bellen we zo nu en dan en hebben eens in de zoveel tijd een gesprek met zijn allen. En er is een trajectbegeleider dementie die advies geeft over hoe om te gaan met dementie en mogelijke situaties waar je tegen aanloopt. Samen hebben we het erover wat voor meneer het beste zou zijn.”
Nathalie: “Het is wel bijzonder hoe het hier allemaal nog zo kan zoals het nu gaat. Dat kan alleen doordat jullie als dochters jullie zeilen bij zetten waar het nog wil. Het is voor ons best een luxe dat jullie heel veel doen. De zorg samen met familie vormgeven is waar we altijd voor gaan, maar dat is niet altijd haalbaar en niet iedere familie is even betrokken. Of kan het emotioneel gewoon niet aan.”
“Voor tien jaar terug zou ik het ook niet hebben gekund”, vult Hetty aan. “Omdat je soms niet weet wat je aantreft als ik bij vader kom. Maar je wordt er steeds makkelijker in. En je kan gewoon bellen naar het zorgteam als je het even niet weet.” Erna: “Niemand moet zich daarin alleen voelen. Het is fijn dat je tussen de zorgmomenten door altijd om feedback kan vragen. Je belt en ze staan voor je klaar. Echt complimenten voor het team. We zijn heel tevreden. En vader ook. Hij kan met iedereen die hier over de vloer komt.” “Ja het zijn hele goeie!” zegt meneer Ruiken enthousiast.