Het contact met haar klanten is voor wijkverpleegkundige Charella van Ee (24) het mooiste van haar werk. Maar juist om de mens centraal te stellen, moet je de zorg goed begrijpen. En, heel belangrijk: je moet echt voor je kant gaan staan.
Met haar wijkteam heeft Charella zo’n 52 klanten in Didam. “En ik heb ze in het halfjaar dat ik in deze regio werk bijna allemaal gezien”, vertelt ze. Een klant ‘zien’ neemt ze letterlijk. Het betekent meer dan alleen even wassen of aankleden, het gaat om echt contact. “Als je een klant even zelf spreekt en wat tijd doorbrengt met hem of haar, weet je gelijk veel meer. Daarom ga ik er in de morgen meestal op uit om de mensen zelf te ontmoeten.”
Zo doet ze nuttige kennis op, want in de afgelopen jaren is de wijkverpleegkundige in het hart van de zorg komen te staan. Te midden van huisartsen, ziekenhuizen, zorgverzekeraars en in goed contact met de klant is de wijkverpleegkundige degene die de beslissingen neemt die voor de klant het meest ingrijpend zijn: Welke hulp heeft iemand nodig? Hoe en door wie moet die hulp worden verstrekt? En is alle hulp die iemand denkt nodig te hebben, wel echt nodig?
De laatste vraag telt zwaar in de dagelijkse praktijk van Charella. “Wat nodig is, is nodig. Maar ik vraag ook altijd aan mensen: wat kunt u nog zelf? Dat doe ik niet alleen om efficiënt om te gaan met onze middelen, maar ook om de klanten zelf actief te houden”, zegt ze. “Heel soms zijn er mensen die van alles willen en zeggen: ik heb er gewoon recht op. Maar meestal vinden ze het zelf ook fijn om te ontdekken dat ze toch meer kunnen dan ze eigenlijk hadden gedacht.”
Streng zijn hoort daar soms bij. “Dat kunt u best zelf, zeg ik dan. Het betekent wel dat je met je hele team op één lijn moet zitten en dezelfde boodschap moet uitdragen. Soms is het even lastig als mensen van andere partijen andere signalen krijgen. Als de gemeente zegt ‘vanuit de Wet Langdurige Zorg kunt u alle zorg krijgen die u nodig hebt’, moet ik mensen soms uitleggen dat dat niet helemaal klopt. Je moet altijd afwegingen maken, dat is ook logisch.”
En er is het verschil tussen theorie en praktijk. “Als op een middel staat dat het vier keer per dag, om te beginnen om zeven uur ’s morgens, moet worden toegediend, zoeken we meestal een praktischer oplossing. Anders krijg je het gewoon niet georganiseerd. Maar uiteindelijk moet je wel echt voor je klant gaan staan.”
Dat betekent dat het wijkteam ook weleens iets extra’s doet voor mensen, bijvoorbeeld bij mensen die eenzaam zijn. “Daar ben je dan wel even druk mee, maar de klant wordt er gelukkig van en het werkt ook preventief: Uit eenzaamheid komen vaak lichamelijke klachten voort. Ik vind het belangrijk dat ook verzekeraars en de gemeente zich dat realiseren.”
Werken in het hart van de zorg, Charella heeft het altijd gewild. Maar het was pas bij een stage als hbo’er Verpleegkunde in het ziekenhuis dat ze ontdekte dat de wijk voor haar een veel spannender terrein was dan het ziekenhuis. “In het ziekenhuis heerste veel routine. Ging je even rond om alle bloeddrukken te meten en was het toch meer ‘ja dokter, nee dokter’. Dat was niks voor mij”, vertelt ze. Ze liep stage bij Sensire in de wijkzorg en was gelijk verkocht. In twee jaar was ze wijkverpleegkundige in Doetinchem en nu dus in Didam. “Ik moet veel beslissen en tegenover mensen ook duidelijk zijn over wat niet kan. Maar de rode draad in mijn werk is dat de klant in het middelpunt staat. Het echte contact, dat maakt dit dankbaar werk.”
Foto: Charella in gesprek met mevrouw Visser, klant Sensire Didam